Twee dagen geleden was ik bij een gezin in Gaasterberg te gast. De vrouw des huizes ontving mij hartelijk bij de deur. Ik had dan ook een vrolijke ruiker ter attentie meegebracht. Het was een bont boeket van korenbloemen, margrieten, oranje anjers en prachtige distels. Ze was er zichtbaar verguld mee en noemde zich Nina. Vriendelijk gebarend, met iets te dikke knuistjes, liet ze mij binnen en wees me de weg naar de keuken.
Ik liep door, terwijl ik mijn jas los knoopte. De dochter nam hem van mij aan. Zij werd door haar moeder aan mij voorgesteld als Lisa. Lisa was zojuist pas thuisgekomen. Ze zat in de stad op school, waar ze leerde voor kapster. Een kort truitje liet precies een reepje buik bloot boven haar strak zittende spijkerbroek. In Lisa’s haar zaten felblauwe vegen haarmascara, zoals meisjes dat hip vinden tegenwoordig.
De keuken was apart van de woonkamer. Het was een vrij moderne keuken: rietkleurige kastjes met metalen grepen, een roestvrijstalen magnetron en oven, een roestvrijstalen wasemkap en inductiekookplaten. Een groot houten messenblok op het graniet ogende aanrechtblad stond naast een Alessi keukenmachine en een nostalgische aardewerken pot, waaruit pollepels staken. Zoonlief zat reeds aan de keurig gedekte keukentafel, in afwachting van de dampende pannen. Vijf smetteloos witte soepborden boven op gewone borden, vijf vorken, vijf dessertlepels, vijf soeplepels en vijf messen lagen gegroepeerd rond de onderzetters in het midden van de tafel. Eén voor zoonlief, die dus al had plaatsgenomen, één voor de dochter met het korte truitje, één voor vader die elk ogenblik kon thuiskomen, één voor moeders voor wanneer de pannen eenmaal op tafel stonden en ze de wasemkap had uitgezet, en een laatste set borden, vork, dessertlepel, soeplepel en mes voor de ongenode gast. Dat was een goed gebruik in deze contreien. Je kon nooit weten wie er nog langs zou komen.

Zoonlief begon te praten voor zijn beurt. Hij dacht namens allemaal te spreken toen hij zei hoe blij hij was, dat de lege stoel aan tafel eindelijk een gebruiker gevonden had. Zijn vader had nog geen kans gehad om iets te zeggen. Zijn moeder ook niet. Jonge mensen van tegenwoordig weten niet meer dat ze moeten wachten tot een van de oudere mensen hen iets gevraagd heeft. Ik heb daar zo’n hekel aan! Ik had hem niets gevraagd.
Zo’n twaalf minuten nadat ik was gaan zitten, kwam de man des huizes binnen. Hij was naar zijn werk geweest. Het leek mij een vriendelijke man. Ik stond op om hem een hand te geven. Dat is toch wel het minste wat je kunt doen, vond ik, als ongenode gast. Vader heette mij van harte welkom in zijn huis en aan zijn tafel. Toen ging hij zijn jas uitdoen in de gang. Het viel me op dat hij zijn vrouw niet kuste. Hij legde alleen even zijn hand op haar schouder, terwijl zij roerde in een van de pannen. Het was de pan naast het messenblok. Misschien kussen ze nooit waar de kinderen bij zijn, dacht ik nog. Mensen houden er de vreemdste gewoontes op na. Eenmaal aan tafel gaf de vader te kennen dat hij vermoeid was door zijn werk. Dat zal dus de eigenlijke reden wel geweest zijn. Het was daarna inderdaad erg stil.

De soep was helemaal niet slecht. Ze was niet zelf gemaakt. Maar soep uit een zak kan ook best heel smakelijk zijn. Alleen had ik gewild dat de vader niet zo ongeniettelijk had zitten slurpen. Niemand zei er ook iets van. Misschien waren ze bang dat hij in een slechte bui zou geraken, omdat hij zo moe was van zijn werk. Misschien was het gezin er ook wel al zo aan gewend dat hij dat deed, dat de gezinsleden zich er al niet meer aan stoorden. Mij stoorde het wel. Maar ik kon er, als gast, natuurlijk moeilijk iets van zeggen. Dat is immers niet beleefd.
Het was verschrikkelijk, werkelijk waar. Ik had het gevoel dat zijn geslurp zich zo in mijn gehoorgang zou branden, dat ik dat geluid voor de rest van mijn leven altijd op de achtergrond zou blijven horen. Maar ik zei er niets van.
De moeder vroeg mij waar ik vandaan kwam. Ik speelde die bal handig terug, door haar te vragen waar zij vandaan kwam. Geduldig vertelde Nina dat ze geboren was in Zunderen, een dorp net achter Gaasterberg, maar dat ze al vanaf haar achtste in Gaasterberg woonde. Haar man had ze leren kennen in haar studietijd. Ze had rechten gestudeerd. Haar man ook, maar dan financieel recht. Zij had haar studie nooit afgemaakt. Heel stout dus. Ik vroeg haar of ze voor haar man ook andere vriendjes had gehad met wie ze naar bed was gegaan, maar dat wilde ze niet zeggen. Over onze hoofden schoof een wolk van stilte, waaronder iedereen naar zijn of haar bord staarde. Deze bleken alle leeg te zijn. Nina stond op, verzamelde de lege borden en zette ze op het aanrecht. Daarop roerde ze stevig in één van de pannen, om vervolgens de hoofdmaaltijd op tafel te zetten. Lisa haalde ondertussen de soeppan van tafel. Ze had een bedelarmbandje om.

Het heeft geen zin om in detail te beschrijven hoe het verder ging die avond. Het komt allemaal aan op snelheid en gebruikmaking van het verrassingseffect. Het gegil moet natuurlijk niet uit de hand lopen, maar er wordt wel meer gegild op dinsdagavond rond etenstijd. En laten we eerlijk zijn: sommige dingen doe je gewoon niet. Sommige dingen zet je je gasten nu eenmaal niet voor.
We aten draadjesvlees. Dat vlees dat altijd tussen je tanden blijft zitten. En daar valt nog wel mee te leven. Maar hier zaten ook van die drellen in. Van die glibberige stukjes vettige pees, net als langs je spieren. Met van die vliezen. Afschuwelijk vind ik dat! Maar het allerergste was nog wel, dat er geen stamppot bij was.
Draadjesvlees dient geserveerd te worden met stamppot. Dat weet iedereen. Echt iedereen. Nina gaf er macaroni bij. Dat is niet eens een echte pastasoort. Gewoon, kale macaroni, met gekookte sperzieboontjes. Hoe kun je nu een kuiltje maken in kale macaroni? Dat gaat toch helemaal niet? Je kunt dat niet. Ik heb het nog laten zien. Dan plet je de macaroni, met je vork. Maar het wordt geen kuiltje. En het is dan geen macaroni meer. Ik weet niet wat het dan is. Geen macaroni, in ieder geval! Hoe haalt zo’n wijf het in haar hoofd? Dat moet je toch snappen! En dan dat gesmak en geslurp… dat houdt toch geen mens vol! Iedereen zou hetzelfde gedaan hebben. Iedereen zou zo’n mes gepakt hebben; dat weet ik zeker! En als je dan eenmaal begonnen bent, dan moet je het ook afmaken. Anders loopt het uit de hand. Dan wordt het een troep voor niks. Maar leuk was het niet. Echt niet. Draadjesvlees met macaroni! Hoe kom je er op?! Dat zal ik niet snel vergeten!