Dit jaar is anders dan andere jaren. Voor iedereen. Zonder twijfel. Een van de belangrijkste gevolgen van de Covid-19dreiging is het groeiende sociale isolement. Dit door de dreiging zelf, maar vooral door alle opgelegde maatregelen die die dreiging willen indammen. We mogen geen handen meer schudden, oma niet meer bezoeken, geen gevallen boodschappen meer oprapen voor een ander. Bijeenkomsten zijn bij voorbaat afgelast.

Voor sommige mensen is de coronacrisis, behalve heel ernstig, ook een verademing. Het isolement dat daaruit voortkomt, kan een kans zijn om je bezig te houden met de mooie, kleine belangrijke dingen in het leven. Dit in plaats van de zaken die lijken te moeten. Voor mij werkt dit niet zo.

Voor mij betekent het isolement vooral verveling en juist minder praktisch bezig zijn (door gebrek aan exposities). Daarnaast roept het bij mij een sterke neiging wakker om te filosoferen over de grotere problemen in onze maatschappij. Zoals ik merkte dat bij collega’s de wereld kleiner werd (en deze daardoor voor hen open ging), zo werd mijn wereld juist groter (maar onbegrijpelijker) en sloot zich. Al die verschillen in maatregelen tussen landen onderling! Wat gaat dit allemaal betekenen voor onze cultuur? En als je grote onderwerpen bespreekbaar maakt op social media, dan worden ze door reacties en meningen van anderen alleen maar steeds minder eenduidig.

Een van de gevolgen van de coronacrisis is dat we elkaar zo min mogelijk willen aanraken en bang zijn voor hoesten, niezen, of zelfs contact via winkelwagens of lichtknoppen. We vrezen elkaars lichaam. De uitspraken en maatregelen van ons kabinet versterken dat alleen. Ze benoemen het als de nieuwe normaal. Was het ooit de kerk die een strijd voerde tegen lichamelijkheid en voor vergeestelijking (behalve onder de pij als het licht gedoofd was), nu lijken we in een periode beland waarin dit de algemene tijdgeest is. Lichamelijkheid wordt gezien als gevaarlijk, of op zijn minst vies. Ons lichaam lijkt alleen nog een plaats te mogen hebben binnen een seksuele context. Na het sporten doucht men in ondergoed. Wat of wie niet aan het dwingende ideaalbeeld van de media voldoet, dient sowieso verhuld te blijven. Verhul je je niet, dan riskeer je (vooral als vrouw) bodyshaming of andere vormen van pesten. Steeds meer jonge mensen van nog geen 20 jaar laten al botox inspuiten om te lijken op bekendheden die ook botox lieten inspuiten. Was topless zonnen enkele decennia geleden bijna de norm, nu zie je het zelden nog. Vooral tepels dienen te allen tijde verhuld te blijven, door opgevulde bh’s en stickers op FB. Het zou anders te pornografisch worden. En dat, terwijl tepels eigenlijk het minst seksuele zijn aan de vrouwenborst, die groter groeide sinds wij op twee benen gingen lopen, enkel om aantrekkelijk te zijn. Tepels hebben apen ook. Tepels dienen om te zogen. Liefst in combinatie met zo klein mogelijke borsten, anders lukt het zo’n baby niet.

Maar, zoals ik al eerder opmerkte, in de maatschappij waarin we nu leven mag ons lichaam alleen nog getoond worden binnen een geretoucheerde, seksuele context. Normale lichamelijkheid lijkt vies en gevaarlijk geworden.

Jarenlang heb ik met mijn schilderkunst vooral willen portretteren. Ieder werk vertelt een verhaal over het model met wie ik voor dat werk samenwerkte. Deze crisis noopt mij om breder te kijken. Ik wil nu een verhaal vertellen dat alle vrouwen (en soms ook mannen) aangaat. Een verhaal over enorme druk van buitenaf, waardoor zij niet zichzelf mogen zijn, zichzelf niet kunnen accepteren, omdat ze niet precies beantwoorden aan een ideaalbeeld. Een ideaalbeeld, nota bene, dat niemand echt aantrekkelijk vindt. Want laten we eerlijk zijn, als wij vallen voor iemand, dan is het meestal juist voor iets kleins dat anders is dan bij anderen: een wipneusje, een ongebruikelijke oogkleur, een kuiltje in de wangen.

En waar komt die druk vandaan? Waar vandaan de negativiteit over onze van elkaar verschillende lichamen? Die was er al vóór Covid-19, toen lichamelijk contact gevaarlijk werd. Waar vandaan komt die hand in onze rug die ons richting uniformiteit duwt? Iedereen is anders. En daar is helemaal niets mis mee. In tegendeel. En dat mag, nee:  dat ‘moet’ gezien worden.

Mijn volgende werk wordt een protest; een gebalde vuist tegen welke druk van buitenaf dan ook die meent dat iedereen die niet aan een ideaalbeeld voldoet, zich dood zou moeten schamen in een donker hoekje van de maatschappij. Een rechtse directe voor iedere vorm van opgelegde uniformiteit. Mijn volgende werk vertelt het verhaal van iedereen die klaar is met ‘niet zichzelf mogen zijn’. Het zal een ode worden aan de diversiteit van ons menselijk lichaam. Een lichaam dat er wezen mag. Altijd! Iedereen anders!