Ik heb in het verleden heel veel muziek geschreven. Ook filmmuziek, in partituren. Hoe enorm veel werk het ook was, het was nodig. Want ik kon mijn eigen ideeën niet zelf uitvoeren. Ik was in alle opzichten een zeer beperkte, zo niet: ‘slechte’, muzikant en zanger. Maar wel vol van ideeën.
Nu begrijp ik pas wat dat betekent. Ik zat in mijn hoofd. Ik leefde in mijn geest. Wat ik maakte, waren veelbelovende spoken, wachtend op een goede uitvoering. Dat is mijn relatie tot muziek. Maar het zegt meer. Ik ben een koekoek, een charlatan. Ik ben nergens voor opgeleid, behalve door het leven zelf. Ik ken mensen in enkele seconden. Dat is wat ik kan.
Noem mij Judas, noem mij Mercurius, noem mij Loki.
Ik ben vluchtig.
Je denkt mij te ontmoeten, maar ik ben alweer weg.
Ik ken jou, maar niemand kent mij.
Langs lange lanen laat ik jou lopen.
Op weg naar mij.
Maar ik vraag naar jou.
En jij vertelt.
En voor je het weet, ben ik weer weg.
Ik portretteer.
Ik geef iedereen een plek.
En ik verdwijn.