Dit schilderij, Vuurvlinder, is iconisch geworden voor mij. Het typeert hoe ik werk en wat ik wil in de kunst.

Toen ik het meisje dat hiervoor model stond ontmoette, was ze nog hard bezig om haar leven weer op rails te krijgen. Een paar jaar daarvoor was ze nog een feestende begin-twintiger als ieder ander. Tot ze op 11 september 2007 in de auto zat en plots een heftige pijn voelde in haar kaak en borststreek. Ze kreeg geen lucht en zag groen. Bij de huisartsenpost hielden ze het op een onschuldige paniekaanval. Pas na lang aandringen en het maken van een echo bleek dat haar aorta aan het scheuren was.

Uiteindelijk heeft ze alles overleefd. Maar er is nog veel onzeker over de bindweefselziekte die ze mogelijk heeft. Ze heeft een pacemaker, mag nooit meer roken of drinken of naast een geluidsbox staan, moet oppassen met winkelpoortjes, mag geen tatoeages meer nemen en mag nooit kinderen krijgen, omdat dat allemaal nu heel gevaarlijk voor haar is. Bovendien is er de angst dat het weer kan gebeuren. Toch heeft zij zelf sterk het gevoel dat ze als een beter en mooier mens uit alle ellende is gekomen. Het boekje dat ze schreef over wat haar overkomen is, eindigt met de zin: “Wat er ook gebeurt, kijk je angst recht aan en vecht!”

Ik wilde dat ze voor dit schilderij haar kleding (en daarmee symbolisch zichzelf, als een soort therapeutische herhaling) zou openscheuren, om daarmee vlinders los te laten die uit haar borst zouden vliegen, als symbool van overwinning. Vuurvlinders, dacht ik. Maar toen ik ermee bezig was, ontbrak er nog iets. Ik wist ook niet goed wat ik met de achtergrond zou doen. Tot mijn zoontje zei: ”Papa, ze lijkt zelf wel een vlinder, zoals ze zit”. Hij heeft meer talent dan ik. Zo heeft ze zelf ook vleugels gekregen. Een bijzondere samenwerking.